Skip to main content

Onvertaalbare en eigenzinnige

Noorse woorden

... waardoor je klinkt als een local!

Noren zeggen dingen als: 'Ik heb zo'n fysen, laten we iets te knabbelen halen'. Eh, wat zeg je? Veel Noorse woorden zijn vrij uniek, en er zijn in andere talen dan ook niet gauw exacte vertalingen voor. Grappige en gevatte woorden leren die Noren gebruiken is zowel leuk als nuttig als je Noorwegen rondreist. Bovendien breek je hiermee echt het ijs als je nieuwe mensen ontmoet! Maak indruk op je vrienden met deze leuke, creatieve Noorse uitdrukkingen!

Fysen – Noren gebruiken dit woord als ze ergens trek in hebben maar niet precies weten in wat. Meestal gaat het om iets te eten, en vaak om iets dat niet echt gezond is.

Utepils – Een biertje dat je op een zonnige dag buiten drinkt. Zodra de sneeuw smelt, trekken we massaal naar biertuinen.

Lønningspils – Het maandelijks loon is binnen, en je weet wat dat betekent! Tenminste, Noren weten dat maar al te best. Een lønningspils drinken betekent samen met je collega's op betaaldag een pils (biertje) of twee drinken.

Lillelørdag – Ken je dat toenemende geluksgevoel als het eindelijk weekend is? Volgens de Noren moeten we vieren dat we over de helft van de werkweek zijn, dus op woensdag nemen we vast een voorschotje op het weekend. Eigenlijk is het gewoon een smoes om een feestje te bouwen of jezelf door de week te trakteren op iets lekkers.

Døgnvill – Stel je voor dat je niet kunt zeggen of het dag of nacht is. Dat is een toestand die we døgnvill noemen. Waar wordt dat door veroorzaakt? In de noordelijke delen van het land zorgt de middernachtzon ervoor dat de zon in de zomer niet ondergaat, terwijl die in de winter niet opkomt.  Er is dus een aantal maanden totaal geen verschil tussen dag en nacht!

Døgne – Een nachtje doorhalen en dus minstens 24 uur wakker zijn. Dan ben je de volgende dag natuurlijk niet helemaal bij de les, en iedereen om je heen merkt echt wel hoe moe je bent, maar boeien ... tieners vinden het geweldig!

Matpakke – Een Noors lunchpakketje met eten dat we meenemen van thuis. Een traditionele Noorse matpakke bestaan uit sneetjes vers gebakken brood (meestal open boterhammen) met je favoriete pålegg (zie hieronder).

Pålegg – Alles wat je maar op brood kunt doen. Populair beleg is bijvoorbeeld brunost (zoete bruine kaas), leverpostei (leverpaté) en kaviar (kaviaar).

Eventyrlysten – Avontuurlijk! Mensen die eventyrlystne zijn, zijn niet vies van een uitdagend avontuur. Dat hoeft niet gevaarlijk of riskant te zijn - het kan ook betekenen dat je zin hebt om iets nieuws te proberen of naar een unieke plek te reizen.

Friluftsliv – 'Buitenleven'. Het concept is net zo Noors als langlaufski's en wollen truien. Alles wat te maken heeft met het buitenleven is friluftsliv.

Janteloven– Denk je dat je beter bent dan een ander? Vergis je niet! Janteloven (de Wet van Jante) van de Deens-Noorse schrijver Aksel Sandemose beschrijft een aantal maatschappelijke regels die het belang van conformiteit benadrukken en individualiteit in de weg staan.

Dugnad – Vrijwilligerswerk in ieder opzicht. Bijvoorbeeld in de lente afval opruimen op een strand of in de buurt of wafels verkopen om het sportteam van je kids te sponsoren. Wees er maar zeker van dat je buren het zullen merken als je een unnasluntrer bent (zie hieronder)!

Unnasluntrer – Iemand die z'n snor drukt om iets wat gedaan moet worden te ontduiken of die niet eens een handje helpt.

Russ – In de lente trekken de laatstejaars van het MBO rode, blauwe of zwarte overalls aan en doen op straat mee aan allerlei wilde en rare uitdagingen waaraan iedereen een hoop plezier beleeft. Ze worden russ genoemd en doen mee aan een afstudeerfeest dat een maand duurt. Het is voor tieners een echt overgangsritueel.

Attpåklatt – Zijn je broers en zussen allemaal een stuk ouder dan jij? Gefeliciteerd, dan ben je een attpåklatt! (De jongste die veel later is geboren dan de rest - een nakomertje dus.)

Tropenatt – Omdat het zo weinig voorkomt, hebben we in Noorwegen een apart woord voor nachten boven de 20°C. Voor Noren die gewend zijn aan koele nachten wordt het plots te warm en klam om te kunnen slapen.

Svaberg – Dit kunnen we het beste omschrijven als massieve, gladde rotsen die meestal schuin aflopen in zee. Een beetje zoals een strand zonder zand. In de zomer brengen de Noren zowat de hele dag door met luieren op warme en gladde svabergs.

Fellesferie– Een Noorse term voor de zomervakantiemaand juli. Voor veel mensen betekent het vakantie en rustige dagen doorbrengen met het hele gezin. Fellesferie is voor Noren belangrijk. Het is iets waar we over praten en naar uitkijken.

Avspasere – Extra gewerkte uren opnemen in vrije tijd in plaats van die te laten uitbetalen.

Kos– Het geluksgevoel dat op komt borrelen als je je op je gemak voelt, warm bent en het samen met anderen gezellig hebt. Zeg je kos, dan kunnen Noren zich daar van alles bij voorstellen. Van een gezellig samenzijn rond een kampvuur of met je partner lekker tv kijken tot skiën in de bergen met je best maten.

Forelsket – Verliefd zijn De euforie en de vlinders die je voelt als je net verliefd bent ... daar zijn gewoon geen woorden voor!

Kjæreste – M'n liefje.  Een kjæreste is iemand van welk geslacht dan ook waarmee je een relatie hebt.

Ildsjel – Iemand die zich hartstochtelijk, 100% en helemaal vrijwillig inzet voor een bepaald doel, bijvoorbeeld voor een plaatselijke sportclub. Ze maken andere mensen in de lokale gemeenschap blij, zorgen voor enthousiasme en er wordt tegen hen opgekeken.

Harryhandel – Deze term is eigenlijk een beetje onbeleefd richting onze Zweedse buren. Harry betekent ongeremd of gewoon, en handel betekent winkelen. Harryhandelbetekent de grens oversteken naar Zweden om daar goedkoop dingen te kopen.

Ventepølse – 'Wachtend worstje'. Een hot dog als snel tussendoortje om de honger te stillen Bijvoorbeeld als je op de trein of de veerboot staat te wachten. Als de kinderen niet kunnen wachten tot etenstijd, kun je ze een warme (of koude) ventepølse geven.

Kulturminne – Een fysiek overblijfsel uit het verleden zoals een archeologisch(e) en historisch(e) monument of plaats. Het kan van alles zijn: huizen, schepen, grafheuvels, sieraden, rotsformaties ... noem maar op. Een kulturminne is uniek, onvervangbaar en wordt door de wet beschermd.

Hyttekontor – Thuiswerken, behalve als je in je hytte(chalet) bent. Het is een beetje alsof je op workation (werkvakantie) bent, want de meeste chalets liggen op rustige, serene plekken zoals in de bergen of aan zee.

Selvplukk – Je eigen fruit, bessen en andere dingen plukken. Het is een sociale bezigheid die bovendien goedkoop is. Je kunt het doen als je door het bos wandelt of als je naar een boerderij gaat waar een bordje met selvplukk staat.

Folkefest – Een volksfeest dat in de hele stad of in het hele land wordt gevierd. 17. mai De Dag van de Grondwet - gevierd op 17 mei, het Pride festival en de Olympische Winterspelen van 1994 zijn allemaal voorbeelden van een folkefest. Iedereen is vrolijk, en het is typisch dat de Noren bij deze gelegenheden helemaal los gaan en flink feesten.

Koldtbord – Een buffet met een aantal koude gerechten zoals vleeswaren, vis, kaas, salades, etc. Noren hebben vaak een koldtbord bij speciale gelegenheden zoals de Dag van de Grondwet, een bruiloft of een vormsel.

Hobbymosjonist – Mensen die in hun vrije tijd maar matig bezig zijn met lichaamsbeweging. Ze hebben meestal niet de behoefte om sterker of fitter te worden.

Dørstokkmil – Die lastige eerste stap. Dørstokkmil ('10 kilometer tot de drempel') is ergens tegenop zien als je niet gemotiveerd bent. Vaak gebruikt als iemand bijvoorbeeld geen zin heeft om naar de sportschool te gaan of actief te zijn.

Woord van de dag

Ben jij net zo eventyrlysten (avontuurlijk) als Safari? Ga met hem mee op reis door Noorwegen en onderweg de taal leert — woord voor woord.

Recent bekeken pagina's