Bereiding
1. Breng de boter en de melk aan de kook en doe daar de griesmeel bij. Zet het vuur laag en laat het 5-6 minuten zachtjes doorkoken totdat de granen goed gaar zijn. Laat een paar minuten afkoelen en giet het in een grote kom.
2. Roer alles goed door met een kooklepel en doe er beetje bij beetje het meel bij totdat het deeg niet meer plakkerig is. Wordt het lastig om te roeren, stort dan het deeg op een met bloem bestoven oppervlak. Gebruik gerust een pannenlikker om het deeg uit de pan te halen, want het kan nog heet zijn. Doe er zo weinig mogelijk meel bij, maar net genoeg zodat het deeg mooi aan elkaar plakt.
3. Verdeel het deeg in 20 even grote porties en dek die af met een theedoek. Rol de porties één voor één met een deegroller uit op een met bloem bestoven oppervlak totdat het deeg zo dun mogelijk is zonder dat het scheurt.
4. Verwarm de bakplaat tot de op één na hoogste temperatuur en leg het deeg er voorzichtig op. Bak elke lefse totdat je kleine luchtbelletjes ziet en er kleine bruine cirkels aan de onderkant verschijnen. Draai het deeg om en bak de andere kant op dezelfde manier.
5. Als de lefser zijn gebakken, haal je ze van de bakplaat en maak je er een stapel van. Scheidt elke lefse met een theedoek. Als alle porties klaar zijn, druk dan de hele stapel zachtjes aan. Laat de lefser helemaal afkoelen.
6. Besproei de lefser met een sprayflacon met een beetje koud water om ze vochtig te maken. Besmeer de lefse met een dun laagje zachte boter en strooi er suiker overheen. Vouw elke lefse twee keer dubbel en snijd ze in kleine rechthoekjes (de precieze grootte bepaal je zelf).
7. Je kunt er ook kaneel op doen als je wilt, of gomme (zoete Noorse kaas die wordt gemaakt van gekookte melk of brunost (zoete Noorse bruine kaas).
Bron: Matprat.no